Mensen met het syndroom van Down kunnen geen dingen doen die normale mensen wel kunnen, omdat ze een extra chromosoom hebben.
Mensen met het syndroom van Down hebben meestal een slechte spiertonus, waardoor ze moeilijk kunnen bewegen en lichamelijke activiteiten kunnen uitvoeren. Ook hebben ze vaak een lage intelligentie en moeite met het leren van nieuwe dingen. Hierdoor kunnen ze moeilijk dingen doen die normale mensen wel kunnen, zoals naar school gaan of werken. Toch zijn er veel mensen met het syndroom van Down die een gelukkig en productief leven leiden.
Mensen met het syndroom van Down kunnen heel veel! Ze kunnen naar school, werken, autorijden, trouwen en kinderen krijgen. Sommige mensen met Downsyndroom hebben misschien iets meer hulp nodig dan anderen om sommige dingen te doen, maar er is geen grens aan wat ze kunnen bereiken.
Er is een grote verscheidenheid aan mogelijkheden en beperkingen bij mensen met het syndroom van Down. Sommige mensen met Downsyndroom kunnen lopen, praten en voor zichzelf zorgen, terwijl anderen bij de meeste activiteiten hulp nodig hebben.
Enkele veel voorkomende gezondheidsproblemen bij mensen met het syndroom van Down zijn hartafwijkingen, gezichts- en gehoorproblemen, leukemie en de ziekte van Alzheimer. Veel van deze problemen kunnen echter worden behandeld, waardoor de levensverwachting de laatste jaren sterk is toegenomen - van 25 jaar begin jaren tachtig tot 60 jaar nu.
Mensen met het syndroom van Down kunnen niet dezelfde dingen doen als andere mensen vanwege de genetische afwijking die ze hebben.
Mensen met het syndroom van Down hebben een extra kopie van chromosoom 21, wat een lichamelijke en geestelijke achterstand veroorzaakt. Dit kan invloed hebben op hun vermogen om te leren, te spreken of voor zichzelf te zorgen. Ze kunnen ook gezondheidsproblemen hebben zoals hartafwijkingen, gezichts- en gehoorverlies, en de ziekte van Alzheimer op latere leeftijd.
Please login or Register to submit your answer