Hoe worden genen doorgegeven?

Het antwoord op deze vraag is eigenlijk heel ingewikkeld. Hoewel het waar is dat genen van ouder op kind worden doorgegeven, is het proces in feite veel ingewikkelder dan dat.

De manier waarop genen worden doorgegeven wordt in feite bepaald door een hele reeks factoren, waaronder het DNA van de ouders, de omgeving waarin het kind opgroeit, en zelfs Welke optie kiest u?

Er zijn een paar verschillende manieren waarop genen kunnen worden doorgegeven. Een manier is door ze van je ouders te erven. Wanneer je een gen van je ouder erft, betekent dit dat zij het succesvol aan jou hebben doorgegeven. Een andere manier waarop genen kunnen worden doorgegeven is door mutatie.

Genen worden doorgegeven wanneer een spermacel een eicel bevrucht. De zaadcel van de vader levert de helft van het DNA voor de baby, en de eicel van de moeder levert de andere helft van het DNA. De genen van de vader worden doorgegeven in de zaadcellen, en de genen van de moeder worden doorgegeven in de eicellen.

Genen worden doorgegeven van ouders op hun kinderen door het proces van meiose. Meiose is een vorm van celdeling die plaatsvindt in de voortplantingsorganen (de testikels en de eierstokken) en die leidt tot het ontstaan van vier genetisch identieke dochtercellen, elk met de helft van het aantal chromosomen als de oudercel.

Tijdens de meiose gaan paren chromosomen (één van elke ouder) in de rij staan en wisselen genetisch materiaal uit, een proces dat recombinatie wordt genoemd. Deze recombinatie maakt het mogelijk dat nieuwe combinaties van genen worden gevormd, waardoor de genetische diversiteit van de volgende generatie toeneemt. Na recombinatie lijnt elk chromosoom zich op met zijn overeenkomstige partner en delen de cellen zich in tweeën, wat resulteert in vier genetisch identieke dochtercellen.

De manier waarop genen van ouder op kind worden doorgegeven, is dat elke ouder de helft van zijn genetisch materiaal aan zijn kind doorgeeft. Als een moeder bijvoorbeeld twee allelen voor sproeten heeft (een van haar vader en een van haar moeder), geeft zij een van die allelen door aan haar kind. Het andere allel is afkomstig van de vader van het kind. Dus als de vader ook twee allelen voor sproeten heeft (één van zijn vader en één van zijn moeder), dan zal hij ook één allel voor sproeten doorgeven aan zijn kind. Het kind zal dus uiteindelijk twee allelen voor sproeten hebben, één van elke ouder.

De overerving van genen is een ingewikkeld proces, maar simpel gezegd worden genen doorgegeven van ouder op kind via de chromosomen in je cellen. Elke cel in uw lichaam bevat 23 paar chromosomen, die al uw DNA bevatten. De helft van elk paar chromosomen is afkomstig van je moeder en de andere helft van je vader. Wanneer u een kind verwekt, krijgt het dus de helft van zijn DNA (en dus zijn genetische code) van u en de andere helft van zijn andere ouder. Zo kunnen in de loop der tijd genetisch diverse bevolkingsgroepen ontstaan, omdat elke nieuwe generatie iets andere versies van de genen van hun ouders erft. En het is ook de manier waarop eigenschappen als haarkleur en oogkleur door families worden doorgegeven.