Hoe worden genen bepaald?

Genen worden bepaald door hun positie op een chromosoom. Een gen is een eenheid van erfelijkheid die wordt doorgegeven van de ene generatie op de volgende. Chromosomen zijn lange, draadachtige structuren die worden gevonden in de kern van elke cel in het lichaam. Zij dragen de genetische informatie die al onze fysieke kenmerken bepaalt.

Chromosomen zijn opgebouwd uit DNA, dat is samengesteld uit twee strengen die rond elkaar draaien om een wenteltrap-achtige vorm te vormen die een dubbele helix wordt genoemd. De DNA-strengen worden bijeengehouden door chemische bindingen tussen specifieke paren nucleotiden, die de bouwstenen van DNA zijn. Nucleotiden worden aangeduid met de letters A, T, G en C.

Genen worden bepaald door de volgorde van DNA nucleotiden. Een gen is een segment van DNA dat codeert voor een specifiek eiwit of RNA molecuul. De volgorde van de nucleotiden in een gen wordt bepaald door de volgorde van de codons, die de basiseenheden van genetische informatie zijn. Een codon is een drie-nucleotide-sequentie die codeert voor een bepaald aminozuur.

Er zijn twee manieren waarop genen worden bepaald. De eerste is door het proces van DNA-replicatie, waarbij DNA getrouw wordt gekopieerd van de ene generatie naar de volgende. De tweede manier is door het proces van mutatie, waarbij veranderingen in het DNA kunnen optreden die tot nieuwe of andere eigenschappen leiden.

Genen worden bepaald door een proces dat Mendeliaanse overerving heet. Gregor Mendel, een Oostenrijkse monnik, ontdekte in het midden van de 19e eeuw dat er een consistente manier is waarop eigenschappen van generatie op generatie worden doorgegeven. Hij beschreef bepaalde wetten, nu bekend als de wetten van Mendel, die bepalen hoe paren van allelen (genen) segregeren tijdens de voortplanting

Mendeliaanse overerving is de basis voor het begrijpen van de overdracht van waargenomen kenmerken van ouders op hun nakomelingen; anders gezegd, het is de passage van genetische434* informatie van de ene generatie op de volgende.

Genen zijn de "blauwdrukken" van je lichaam, gemaakt van DNA. Ze bepalen alles, van hoe groot je wordt tot de kleur van je ogen en haar.

Uw genen worden geërfd van uw ouders. Elke ouder geeft de helft van zijn genen door aan zijn kinderen. Dus als je twee broers of zussen hebt, is het waarschijnlijk dat je een aantal dezelfde eigenschappen met hen deelt, zoals de kleur van je ogen of je haarstructuur. Maar je kunt ook van elke ouder verschillende eigenschappen erven, wat betekent dat je niet noodzakelijkerwijs precies op een van beiden zult lijken.

Alle mensen hebben ruwweg dezelfde set genen (20.000-25.000), die coderen voor eiwitten die specifieke functies in onze cellen vervullen.