Hoe ontstaat Metabool syndroom?

Het metabool syndroom ontstaat door een combinatie van genetische en leefstijlfactoren.

Sommige mensen worden geboren met een aanleg om het metabool syndroom te ontwikkelen, omdat ze door hun genen meer kans hebben op overgewicht of een hoge bloeddruk. Maar niet iedereen met deze genen zal het syndroom ontwikkelen. Het belangrijkste zijn de levensstijlkeuzes die we elke dag maken.

Als we te veel ongezond eten en niet genoeg bewegen, is de kans groter dat we het metabool syndroom ontwikkelen. Het syndroom wordt gekenmerkt door een cluster van risicofactoren, waaronder een hoge bloedsuikerspiegel, een hoge bloeddruk, overtollig lichaamsvet rond de taille en een laag gehalte aan HDL-cholesterol (het "goede" cholesterol).

Het metabool syndroom ontstaat wanneer iemand drie van de volgende vijf symptomen heeft:

• een grote taille (abdominale obesitas)
• hoge bloeddruk
• hoge bloedsuikerspiegel
• lage niveaus van "goed" HDL-cholesterol
• hoge niveaus van triglyceriden.

Er is niet één oorzaak voor het metabool syndroom. Het is veeleer het resultaat van een combinatie van factoren, waaronder genetica, voeding, levensstijl en milieublootstelling.

Enkele van de meest voorkomende risicofactoren voor het metabool syndroom zijn overgewicht of obesitas, een hoge bloeddruk, een hoge bloedsuikerspiegel of diabetes mellitus, en een hoog cholesterol- of triglyceridengehalte in het bloed.

Het metabool syndroom ontstaat door een combinatie van genetische en omgevingsfactoren.

Sommige mensen hebben een genetische aanleg voor het ontwikkelen van het metabool syndroom, maar het is ook bekend dat keuzes in levensstijl (zoals voeding, lichaamsbeweging en roken) een belangrijke rol spelen bij het ontstaan ervan. Het is dus belangrijk om gezonde levensstijlkeuzes te maken als u uw risico op het ontwikkelen van het metabool syndroom wilt verminderen.

Er zijn een paar dingen die kunnen bijdragen tot het metabool syndroom, waaronder overgewicht, een inactieve levensstijl en genetica. Maar de hoofdoorzaak is meestal dat het lichaam insuline niet goed kan gebruiken (insulineresistentie).

Insuline is een hormoon dat ons lichaam helpt glucose (suiker) te gebruiken voor energie. Wanneer we insulineresistentie hebben, reageren onze cellen niet zo goed op insuline en beginnen we te veel suiker in ons bloed op te bouwen. Dit kan leiden tot verschillende gezondheidsproblemen zoals hoge bloeddruk, hoog cholesterolgehalte en diabetes.