Hoe kun je Stockholm het makkelijkst uitleggen?

Het Stockholm-syndroom is een psychologisch verschijnsel waarbij gijzelaars empathie en sympathie tonen voor hun ontvoerders, soms tot het punt dat ze hen verdedigen. De term werd voor het eerst gebruikt in 1973 toen vier gijzelaars werden meegenomen tijdens een bankoverval in Stockholm, Zweden. De gijzelaars begonnen al snel positieve gevoelens te uiten tegenover hun gijzelnemers en hielpen hen zelfs met de voorbereidingen van de overval.

De gemakkelijkste manier om het Stockholm syndroom uit te leggen is om eerst wat achtergrondinformatie te geven over het syndroom zelf. Het Stockholmsyndroom is een psychologisch verschijnsel dat voorkomt in sommige gijzelings- of ontvoeringssituaties. Het is genoemd naar de stad waar in 1973 een bankoverval plaatsvond, waarbij de gegijzelden sympathie kregen voor hun ontvoerders en hen zelfs verdedigden nadat ze waren gearresteerd.

Wat veroorzaakt het Stockholm syndroom? De meest populaire theorie is dat het een gevolg is van de cognitieve dissonantie die gijzelaars ervaren wanneer hun normale wereldbeeld plotseling wordt omgegooid. Met andere woorden, gevangenen hebben vaak moeite om hun situatie te begrijpen, en ze kunnen in een staat van ontkenning of rationalisatie geraken om ermee om te gaan.

Het Stockholm-syndroom is een psychologische term die wordt gebruikt om een toestand te beschrijven waarbij gijzelaars empathie en sympathie voor hun ontvoerders uiten. Het syndroom is genoemd naar de Norrmalmstorg bankoverval van 1973 in Stockholm, Zweden, toen verschillende bankmedewerkers werden gegijzeld en uiteindelijk loyaliteitsgevoelens ontwikkelden ten opzichte van hun ontvoerders.

Hoewel de psychologische verklaring voor het Stockholmsyndroom nog steeds ter discussie staat, geloven veel deskundigen dat het wordt veroorzaakt door een combinatie van factoren zoals isolatie, angst en afhankelijkheid. Het syndroom komt voor bij zowel kinderen als volwassenen die gegijzeld, ontvoerd of tegen hun wil gevangen gehouden worden.