‘De domste thuis‘ is een boek geschreven door een moeder van een gezin waar hoogbegaafdheid voorkomt. Ik herken het gevoel, want ook in ons gezin speelt (hoog)begaafdheid een grote rol, maar daarnaast speelt er ook nog wat extra’s. Dat extra is in ons gezin “autisme spectrum stoornissen” afgekort ASS. AAS is een uitdaging voor de ouders, de school en de omgeving. Ik ben zelf een moeder met PDD-NOS en ik heb ook iets extra’s.
Inhoudsopgave
De oudste zoon hoogbegaafd en het syndroom van Asperger
De oudste is zestien jaar en is een kind met haast en bijzondere interesses. Het is een kind dat met zes maanden al kon staan en nauwelijks heeft gekropen. Op zijn eerste verjaardag, nadat de visite weg was, kon hij voor het eerst los rondlopen. Mijn oudste kon geen drie seconden op schoot zitten en hij sprak ook niet veel. Hij begon altijd te gieren als hij een vuilniswagen zag. Toen ik daarop reageerde zei hij dat hij later ook vuilnisman werd. Het heeft ervoor gezorgd dat er jarenlang een zwaaiende en toeterende vuilniswagen bij ons in de straat kwam.
Tot veertien maanden heeft hij weinig gesproken. Maar vanaf veertien maanden kwamen er per dag tientallen nieuwe woorden bij. Het was een kind dat niet reageerde op zijn naam, een kind dat me soms tot wanhoop dreef met zijn “waarom” vragen. Als ik haast had, kon hij ineens niets meer, waardoor alles nog langer duurde. Toen hij naar Sesamstraat in de Ruimte in Artis was geweest, was hij totaal geobsedeerd door sterren en planeten en een week later kende hij ze allemaal uit zijn hoofd. Hij sprak er de hele dag over, een jaar lang, toen was hij drie jaar. Vervolgens kwamen de dinosaurussen, brandweerauto’s en lego aanbod.
Op de basisschool in groep één duurde het vier maanden voordat hij een vriendje had, een hoogbegaafd jongetje. Dat sloot prima aan bij de interesses van mijn zoon. Ik las hem geen prentenboeken voor, alleen maar themaboeken over bovengenoemde onderwerpen. Ik heb een keer geweigerd een boek voor te lezen. Een boek dat beschrijft hoe een 2takt motor in elkaar zit. Mijn zoon speelde naast kinderen en niet met andere kinderen. Gepest worden speelde later een grote rol, helaas.
Een kind dat altijd met lego hele steden bouwde, plattegronden tekende en op zijn vierde wilde leren schaken. Mijn zoon liep vast, vanaf groep drie. Geen aansluiting in de groep, geen leeftijd gerelateerde interesses. Ik uitte mijn zorgen en als gevolg daarop werd er een IQ test afgenomen. Men dacht aan hoogbegaafdheid. Hij bleek een disharmonisch bovengemiddeld IQ (Intelligentie Quotient) te hebben met een lage verwerkingssnelheid.
We keken verder, want mijn zoon liep zorgelijk snel vast. Schreeuwend naar school, ruzie en een paar weken na de zomervakantie escaleerde het totaal. Hij vloog letterlijk iemand naar de keel, terwijl mijn man en ik bij de interne begeleider waren. Wij werden dringend verzocht dit kind niet meer naar school te brengen. Er volgde met spoed een intake bij het jeugdpsychiatrisch centrum. In dezelfde week hebben we om tafel gezeten met de directeur van een pas gestarte cluster vier basisschool. Na drie weken thuis te hebben gezeten kon hij daar terecht, in afwachting van diagnose en onderzoek. De diagnose kwam: het syndroom van Asperger was de uitkomt, hij was toen acht jaar.
De jongste zoon hoogbegaafd en PDDNOS
Onze tweede zoon was totaal anders. Een kind dat zonder huidsmeer ter wereld kwam en binnen een week vol met eczeem zat. Een jongen die slecht onder controle kwam, een rustige jongen. Waar zijn oudste broer de boel bij elkaar schreeuwde en pas stopte als hij een fles had, lag mijn tweede zoon om acht uur nog lekker te spelen en hoorde je het muziekje van zijn knuffelkoetje aanslaan. Honger? Rustig aan. Maar waar ik op zeer jonge leeftijd mee in discussie raakte. Eten? Denk niet dat je me zomaar mag voeren! Ik wil het zelf doen! Hij was acht maanden oud. Eten ging alleen zonder gedoe als je vroeg of je hem mocht helpen of dat hij het zelf wilde doen. Alles wat zijn broer deed, wilde hij ook. Ik ook! Ik werd er gek van, hij had zijn eigen taal. Graafmachine (Bob de Bouwer was hot in ons gezin) was “gami”. Aardbeien waren “eien”.
Mijn zoon was zeer gericht op mij, dat was uitputtend. Hij had ontzettend veel moeite met veranderingen. Het duurde lang voordat hij niet huilend naar de peuterspeelzaal ging. Toen het even goed ging, was de peuterspeelzaal ineens dicht wegens vakantie en kon je praktisch opnieuw beginnen. We hebben onze zoon heel langzaam voorbereid op de basisschool. Bijvoorbeeld toen de klas leeg was even kennismaken met de juf. Voor hem, omdat hij in augustus vier werd, geen proefochtendjes. Na de zomervakantie ging het in één keer goed. Een rustige introverte jongen, maar toch maakte ik me steeds meer zorgen. Hij had veel last van nachtmerries, hij werd maar niet zindelijk. Hij is dat nu op zijn veertiende nog steeds niet.
Als jij zei dat je een paard door de lucht zag vliegen zag hij dat ook. Hij werd ook erg veel gepest. Hij kreeg logopedie, want hij was in de kleuterklas niet te verstaan. Voor zijn incontinentie hebben we bijna alle wegen wel bewandeld. Het gedrag werd zorgelijker, maar was wel subtiel. Hij kon mij als ouder enorm diskwalificeren. In groep zes nam de leerkracht me na een gesprekje serieus. Zij ging op mijn verzoek de jongste twee weken observeren. Mijn zoon werd besproken in het zorgteam op school en men ging naar de interne begeleider met de vraag of een IQ test een goed idee zou zijn. Aan het einde van groep zeven, voor de zomervakantie, kwam de uitslag van de IQ test. Een IQ van 141, harmonisch, er was meer. Ik meldde mijn zoon aan voor een onderzoek bij het jeugdpsychiatrisch centrum, drie maanden later kreeg hij de diagnose PDDNOS.
Jaren later …
Nu zijn we een aantal jaren verder. We hebben twee verschillende kinderen, beiden zijn ze (hoog)begaafd, maar beiden hebben hun eigen aanpak. Wat ze gemeen hebben is dat in de knoop komen met het huidige onderwijs, wat niet is afgestemd op beide kinderen. De oudste volgt vanaf zijn achtste het speciaal onderwijs traject, waar men erg hun best doet, mijn zoon leerde veel. Men probeerde ook echt om hem met zijn enorme kennis voldoende uit te dagen. Hij stroomde door naar een speciale “autiklas” voortgezet onderwijs, deze klas werd opgeheven.
De jongste bloeide op toen hij in groep acht de plusklas mocht doen. De school was erg leuk en paste goed bij hem. Wij dachten een warme overdracht te hebben geregeld naar het voortgezet onderwijs. Wij dachten voor de UNIQUE-XL klas in het regulier een goede passende plek voor de jongste te hebben gevonden. Deze klas werd echter gestopt, want er was geen subsidie meer beschikbaar. Hij werd overgeplaatst naar een gymnasium klas met in totaal 32 andere kinderen. Het ging niet goed, onze zoon liep vast en kelderde dramatisch met cijfers.
We zijn terecht gekomen bij de zorgcoördinator en alle seinen stonden op rood. Een medewerkster van het ondersteuningspunt gaat hem leren plannen en structureren. Wij hebben aangegeven dat hij meer ondersteuning nodig heeft. Ik voel me niet serieus genomen en het schiet niet op. De medewerkster van het ondersteuningspunt gaat hem observeren en pas in maart wordt een ondersteuningsprofiel opgesteld. Na het observeren is men van mening dat onze zoon meer ondersteuning nodig heeft dan men kan bieden. De oplossing die ze bieden is onze zoon naar de atheneumklas laten gaan en doubleren. Mijn vraag is vervolgens of hij daar dan wel de nodige ondersteuning krijgt? Het antwoord is nee, want dit kunnen we hem niet bieden.
Wij krijgen dan de situatie dat we voor twee kinderen tegelijk een nieuwe school moeten zoeken, speciaal onderwijs. Het is erg lastig, want cluster 4 HAVO/VWO is zeldzaam, dus ver weg. Wij kunnen na wat gedoe voor beiden een plek vinden in Amsterdam. Een reis van 90 km heen en 90 km terug, iedere dag met de trein. Voor de oudste is het passend onderwijs, voor de jongste is dit het meest passende dat er momenteel is. Het is lastig om de jongste gemotiveerd te houden. Op Havo is het te gemakkelijk en het tempo voor hem ligt te laag. Na de zomervakantie krijgt hij de mogelijkheid door te stromen naar VWO. Hopelijk is dat meer passend, ik denk van wel!
Dat dit allemaal mogelijk is en mijn kinderen een passende plek kunnen krijgen in de maatschappij, had ik als ouder nooit gered zonder begeleiding en ondersteuning vanuit het PGB. Degene, die mijn kinderen begeleidt, is een zeldzame diamant die ongelofelijk veel kennis heeft, een 100% out of the box denker die zelf dyslectisch is. Zonder haar was dit niet mogelijk geweest, daar ben ik haar dankbaar voor!
Tot slot
Ik word zelf ook door haar begeleid, niet alleen wat betreft mijn kinderen. Ik ben een moeder met PDDNOS een disharmonisch IQ, waarbij ik verbaal bovengemiddeld scoor, maar performaal en bij de rest scoor ik op licht verstandelijk beperkt niveau en ik heb een lage verwerkingssnelheid. Met haar ondersteuning kan ik als ouder mijn regie over mijn gezin behouden en kan iedereen in ons gezin zijn wie hij is en hoe hij is. Mijn man is ook erg slim en heeft zijn eigen eigenaardigheden. We zijn al ruim 22 jaar samen. We zijn een bijzonder gezin, een gezin waar (hoog)begaafdheid een grote rol speelt in combinatie met ASS. Maar waar het over gaat, we zijn vooral een liefdevol gezin, dit is wat ik naast een toekomst voor mijn kinderen die hen past, het allerbelangrijkst vind.
Dank je wel, wat een prachtig stuk! Ik heb er zeker van genoten!