Voor wie een autismespectrumstoornis heeft, zoals bijvoorbeeld autisme, Asperger of PDD-NOS, gelden er extra regels met betrekking tot autorijden. Dit is vastgelegd in de wet. Naast de regels zijn er ook een aantal tips waarmee je de prikkels tijdens het autorijden kunt beperken, om zo veilig de weg op te gaan.
Veel prikkels en handelingen
Autorijden kan veel van je vragen als je een autismespectrumstoornis hebt. Tijdens het rijden moeten bestuurders namelijk veel informatie verwerken. Je moet fietsers, auto’s en voetgangers in de gaten houden en tegelijkertijd letten op verkeersborden en stoplichten. Op hetzelfde moment moet je sturen, schakelen, remmen of juist vaart maken en ervoor zorgen dat je goed anticipeert op verkeerssituaties. Je moet je aandacht goed kunnen verdelen, iets dat een uitdaging kan zijn als je autisme hebt. Je kunt overprikkeld raken en het overzicht verliezen. Daarbij is het mogelijk dat problemen met de coördinatie of motoriek ervoor zorgen dat het besturen van de auto moeilijker is. Om deze redenen kan het zijn dat het hebben van een autismespectrumstoornis invloed heeft op autoverzekering afsluiten. Er kan worden verlangd dat je een gezondheidsverklaring invult, ondanks dat er in Nederland geen meldplicht bestaat.
Weinig afleiding
Na het behalen van je rijbewijs valt het aan te raden om vaak te gaan rijden. Hierdoor krijg je meer zelfvertrouwen en gaan handelingen in de auto steeds meer vanzelf. Het is belangrijk om de prikkels zoveel mogelijk te beperken. Zorg zelf voor zo weinig mogelijk afleiding in de auto. Zet zeker je smartphone op stil en plaats deze uit het zicht. Ook kan het helpen om de radio uit te zetten. Sommige mensen zullen merken dat het rijden in een automaat helpt bij het beperken van prikkels. Er zijn namelijk minder handelingen nodig, wat rust kan geven. Rijd niet te lang achter elkaar en probeer drukke tijdstippen en plekken te vermijden. Als dit niet mogelijk is, kun je door pauzes te nemen de prikkels minimaliseren.
Grote verschillen per persoon
Of en in hoeverre een autismespectrumstoornis invloed heeft op het rijgedrag, verschilt per persoon. Zo kan het voor de één moeilijk zijn om te reageren op onverwachte situaties, waar dit voor de ander geen probleem is. Als je autisme hebt, onderzoekt het CBR of je veilig kunt rijden. Dit gebeurt in ieder geval op het moment dat je rijexamen doet. Wanneer de stoornis pas later wordt ontdekt, gebeurt dit als je een Gezondheidsverklaring moet invullen als je jouw rijbewijs verlengt. Merk je dat je overprikkelt raakt? Stop zo snel mogelijk op een veilige plek, zoals bij een tankstation of parkeerplaats. Adem diep in en uit en rijd pas verder als je tot rust gekomen bent.