Cognitieve dissonantie is een gevoel dat we allemaal wel eens hebben gehad. Het ontstaat namelijk wanneer we het idee hebben dat ons gevoel tegen onze gedachte of mening ingaat. Je mening kan ongezien veranderen over iets. Een voorbeeld kan roken zijn. Het is goed mogelijk dat je roken altijd smerig en ongezond vindt, maar toch begint omdat je vrienden je ompraten. Het is ook mogelijk dat je een auto wilt kopen, maar de autoverkoper je een andere wagen laat zien en vertelt dat deze auto vergelijkbaar is, maar betere functies heeft. Je mening over de auto die je daadwerkelijk wilde kopen zal veranderen. Je gedrag – ook wel je attitude – wordt dus veranderd, en vaak is dit van een negatieve gedachte naar een positieve gedachte.
Cognitieve dissonantie kan ook ontstaan in de psychotherapie. Het komt vaker voor dat mensen een ander beeld krijgen van zichzelf of de situatie waar ze in hebben gezeten, omdat ze erop gewezen worden. Zo is het bijvoorbeeld vaker voorgekomen dat vrouwen pas inzagen dat ze werden aangerand of verkracht, omdat iemand anders vertelde dat dit het geval was. Voor die tijd zagen ze het als normaal en hadden ze niet het idee dat hen iets kwaads was aangedaan.
Cognitieve dissonantie is ontstaan door de theorie van Leon Festinger. Dit werd voor het eerst gepubliceerd in 1956 en sindsdien is het vele malen onderzocht. Festinger zelf deed meerdere praktijkonderzoeken. Na de onderzoeken schreef Leon Festinger: “Wanneer steeds meer mensen ervan kunnen worden overtuigd dat het geloof correct is, dan moet het blijkbaar wel kloppen”.